Petrus Immens, wie kent niet zijn boek ‘De Godvruchtige Avondmaalganger'? Uit de elfde verhandeling citeren wij:
Voorbereiding
Aanzitten
Nabetrachting
Van het gelovig gebruikmaken van de grote Verbondsmiddelaar in alle bijzondere betrekkingen, waarin Hij voorkomt, tot heiligmaking en vertroosting.
In dit hoofdstuk zoekt hij o.a. om zwarigheden uit het gemoed van Gods volk weg te nemen die hen verhinderen om de grote Verbondsmiddelaar te gebruiken tot hun geestelijke sterkte en voortgang in de genade:
Mogelijk vraagt iemand: Kan ik met Christus verenigd zijn, ja dadelijk gebruik van Hem maken, zonder nochtans verzekerd te zijn van mijn staat? Want daar hapert het bij mij aan en daarom durf ik geen gebruik van Jezus te maken.
Ik antwoord: Dat de gemeenschap aan Christus er wel degelijk zijn kan en is zonder verzekering. Want velen zijn er, die teder God vrezen, die Jezus hartelijk liefhebben, en evenwel twijfelmoedig zijn. Zouden zij daarom van Hem geen gebruik maken? Och ja, hoe bleven zij anders staande onder de list en macht van vele vijanden? En als gij uw werkzaamheden nagaat, moet gij zelf niet erkennen, dat gij er bij bevinding iets van kent? Werpt gij u niet menigmaal onmachtig voor Jezus' voeten? Als gij licht, raad en sterkte nodig hebt, gaat gij daarom niet tot Hem? Wat zijn anders die begeerten, die uitgangen van het hart naar boven? Niets anders dan het inroepen van Zijn kracht.
Nog zal iemand zeggen: ik durf zo vrijmoedig geen gebruik van Jezus te maken, omdat ik nog zo zondig en onrein ben; ik vrees, dat ik Hem niet aangenaam zal zijn.
Maar ik antwoord: Moet ik zeggen: foei, zulk een taal! Dat is ongeloof! Wilt ge dan, eer gij naar Jezus gaat, gereinigd worden? Weet gij ergens raad om geholpen te worden? Gij handelt even zo dwaas als iemand zou doen in het natuurlijke, die zou zeggen: ik ben al te ziek om naar de medicijnmeester te gaan, om mij te laten genezen; ik ben al te onrein om gezuiverd te worden. Zou men tot zulk één niet zeggen: omdat gij zo zijt, moet ge te meer die middelen gebruiken. Wel, ga naar Jezus, Hij wil u Zelf heiligen.
Hebt gij dan geringe gedachten van Jezus, alsof Hij niet allen, die tot Hem kwamen, geholpen, wanneer zij maar wilden geholpen wezen en geloofden, dat Hij het doen kon? Ga dan ook tot Hem en zeg: "Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen". O, het is tot oneer van Christus als gij zo handelt. Het is alsof Hij een Middelaar is, Die niet alle vereiste hoedanigheden heeft, terwijl Hij ten volle alles bezit wat gij nodig hebt.
Auteur | Petrus Immens (1664-1720) |
Titel | De Godvruchtige Avondmaalganger, p.313, 334, 335 |
Uitgeverij | De Banier, Utrecht. |
ISBN | 90.336.0032.3 |
Volledige tekst | Link |