Schatgraven - Jul 2009 - 2c. Bekering: Dankbaarheid: Vreugde in God

Artikelindex

 

 

 

Deze keer willen we enkele dingen lezen over ‘DE BEKERING’. We doen dit aan de hand van enkele preken van dominee Theodorus van der Groe.

Ellende: droefheid naar God.

Verlossing: vluchten tot Christus.

Dankbaarheid: vreugde in God.

Het derde stukje wat we lezen is uit een preek over Jesaja 61:10:”Ik ben zeer vrolijk in de Heere, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan”.

 

Wanneer een zondaar aldus ogen des geloofs ontvangt, om op Jezus te zien, handen en armen om Hem aan te grijpen, voeten om tot Hem te komen, en een hart om zich in Hem te verliezen, dan wordt hij ook dadelijk door deze Middelaar gebracht en geleid tot God de Vader. (…)

Daar het nu aldus in de ziel komt toe- en om te gaan, daar kan het niet anders zijn, of er ontstaat in het hart van zo een gelovige en bekeerde zondaar een innige zielsverlustiging, vergenoeging, lust, vreugde en blijdschap in God door Christus, zodat God in Christus het enige en hoogste Voorwerp wordt van al zijn vermaak en verlustiging.

Het hart wordt dan, door het gevoel van Gods liefde en door de beschouwing van Zijn allerbeminnelijkste dierbaarheid, gadeloze heerlijkheid en zalige algenoegzaamheid, in en door Christus Jezus, zodanig ingenomen, vervuld en verwijd, dat het ónmogelijk is, om recht uit te drukken wat een hartelijke, innige en tedere blijdschap er dán in God gesmaakt en ondervonden wordt.

De gehele wereld, met alles wat daarin is, kan het honderdste gedeelte van die vreugde en blijdschap niet aanbrengen, die er in God gesmaakt en ondervonden wordt, wanneer de ziel enigszins tot Zijn nabijheid en gemeenschap in Christus wordt toegelaten. Dan komt de hemel in het hart wanneer God in Christus gekend, en door de bekeerde zondaar als de God zijns heils aangenomen en omhelsd wordt.

Tevoren, eer de mens bekeerd wordt, geniet hij veel blijdschap en vergenoeging in de ijdele dingen van de wereld, maar als de mens in Christus tot God gebracht wordt, o dan ondervindt hij, dat hij nog nooit van al zijn leven enige ware en rechte blijdschap gekend of gesmaakt heeft.

Deze vreugde in God blust alle andere vreugde en blijdschap zodanig uit, dat de ziel moet uitroepen en belijden dat er buiten God geen ware noch wezenlijke vreugde in enig ding, hoe aangenaam en begeerlijk het ook zou mogen zijn, is te vinden. Dan smaakt de ziel in God, in Zijn dienst en gemeenschap, zoveel onuitsprekelijke zoetigheid en zaligheid, dat alles, wat buiten God is, ganselijk als schade en drek wordt gerekend. Ja, dan verheugd en verlustigt zich de ziel zodanig in God, dat zij moet uitroepen met Asaf (Ps.73:25): “Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!”.

En dit nu is die zalige vreugde in God, waartoe de mens gebracht wordt in de bekering.

 

Auteur Theodorus van der Groe (1705-1784).
Titel De bekering, p 138, 139
Uitgeverij Den Hertog, Houten
ISBN 9033100983
Volledige tekst Link

 

 

Copyright © 2016 Gereformeerde Gemeente Terneuzen.
Alle rechten voorbehouden.